Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars

De feiten zijn ook maar geconstrueerd

DE AFFAIRE-SANDERSHet NSDAP-lidmaatschap van prins Bernhard is maar één – door anderen – opgeblazen feitje uit ‘De affaire-Sanders’. De onderzoeker en de historicus kozen voor hun boek over ‘Spionage en intriges in herrijzend Nederland’ voor een rechtbreiende constructie, die voor het hoofd dienst opsporing van het Bureau Nationale Veiligheid contraproductief werkt. DE AFFAIRE-SANDERSSpionage en intriges in herrijzend Nederland
door Gerard Aalders en Coen Hilbrink
Uitgever Sdu, 312 p., 339,90

Het zal zo’n driekwart jaar geleden zijn dat in een provinciaal dagblad in vette letters over zes kolom de verschijning van een boek werd aangekondigd dat als een brandbom de Haagse politiek zou treffen. In dat boek zou de héle waarheid over het naziverleden van prins Bernhard worden onthuld. Het was, zo beloofde het krantenartikel, allemaal nog véél erger dan we al wisten.Sindsdien dook het exclusieve nieuws op onverwachtse momenten ook in andere kranten op. Het maakte razend nieuwsgierig. De onthullingen zouden die van Wim Klinkenberg, in zijn politieke biografie over Prins Bernhard, overtreffen. Maar helaas, er waren grote problemen. Het boek dat de kranten aankondigden, mocht niet verschijnen, er was sprake van machinaties bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, er waren duistere machten die de publicatie ophielden.Ineens lag het in de boekhandel: De affaire-Sanders. Spionage en intriges in herrijzend Nederland. Als een gek door het boek gebladerd. Niets. Zorgvuldig gelezen. Eindelijk vond ik onder het hoofdstukje King Kong op pagina’s 130, 131 en 132 dat Bernhards naam voorkomt op de ledenlijst van de NSDAP en dat die ook staat op de wereldlijst van NSDAP-leden, de Consolidated World List. Ik schrijf tegenwoordige tijd, maar dat is niet zeker. Geschrokken ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken die in 1948 daarover voor het eerst genformeerd werden, reisden spoorslags naar de Amerikaanse ambassade in Den Haag. Daar kregen ze te horen dat ‘als de lijst ooit zou worden vervangen, het verzoek om Bernhards naam te schrappen, welwillend in overweging zou worden genomen’. Het zou dus zo kunnen zijn dat zijn naam inmiddels is afgevoerd. Voorts lees ik nog dat prins Bernhard als Parteigenosse toen ook al kort bij kas zat, want hij betaalde zijn contributie slecht.Daarmee is alles verteld.
De auteurs Gerard Aalders en Coen Hilbrink valt vanzelfsprekend niets te verwijten over dat georkestreerde non-news. Iedereen wil wel een bestseller. Ook de Staatsdrukkerij (tegenwoordig Sdu) kan niet beschuldigd worden van het verspreiden van opgeklopte onzin. Een boek verkopen is geen sinecure, één rel is wel het minste. Maar de journalisten die zich kritiekloos lieten gebruiken voor het promoten van een boek dat geen nieuws bevat, treft wel blaam.Het boek gaat over Wim Sanders, in de oorlog politieman te Enschede en daarna ruim een jaar hoofd dienst opsporing van het Bureau Nationale Veiligheid (later de Centrale Veiligheidsdienst en nog later de Binnenlandse Veiligheidsdienst). Het gaat over kolonel mr. Louis Einthoven, tot 1940 hoofdcommissaris van politie in Rotterdam, in de oorlog lid van het driemanschap van de omstreden Nederlandsche Unie en na de oorlog hoofd Bureau Nationale Veiligheid, alias ‘Bureau Nationale Vuiligheid’, alias ‘Oranje-Gestapo’. Het boek gaat vooral over de strijd tussen de twee mannen. De eerste een sociaal-democraat met een hekel aan uniformen en het koninklijk huis. De ander aartsconservatief, met een hartgrondige afkeer van ‘rood’ en geprotectioneerd door de roomse politici L.J.M. Beel en J.E. de Quay.Toen ik zo’n twintig jaar geleden me voor het eerst uitvoerig verdiepte in het conflict tussen Sanders en Einthoven voor een boek over de BVD, ging mijn sympathie bijna onvermijdelijk uit naar Sanders. In het Haagse broeinest van oud-illegalen en vooral zogenaamde oud-illegalen die elkaar vlak na de oorlog naar het leven stonden met kuiperijen en gekonkel, die dansten om de macht, was Sanders de underdog die verloor. Het boek van Aalders en Hilbrink, respectievelijk onderzoeker bij het Rijksinstituut en historicus, is een hommage aan Sanders. Ze moeten en ze zullen aantonen dat Sanders, die vorig jaar overleed, een fatsoenlijk mens was. Ze zijn zo gefascineerd door hem, ze voeren zo’n krampachtige verdediging dat het boek contraproductief werkt. Aan het eind deugt noch Einthoven, noch Sanders.Als jong politieman, in 1941, tekende Sanders de ariërverklaring. Nou ja, ‘dat deden bijna alle Nederlandse ambtenaren’. Daarna begeleidden hij en collega’s de Grüne Polizei om honderdvijf joodse mannen op te halen uit hun huizen – ze zouden nooit meer terugkeren. Nou ja, eerder waren Twentse communisten opgepakt en die waren wel teruggekeerd. Bovendien ‘slaagde Sanders erin twee joodse mannen te laten ontsnappen onder wie de paragnost Gerard Croiset’. Een jaar later arresteerde Sanders een gemeenteambtenaar die margarine en vetten zwart had verkocht. De ambtenaar bleek later als illegaal werker actief in het pilotenwerk. Het geld dat hij zwart verdiende diende ter verzorging van ontsnapte krijgsgevangenen. ‘Maar dat wist Sanders niet en kon dat ook niet weten.”Oud-illegale strijders’ – in het boek staat dat veelbetekenend tussen aanhalingstekens – beschuldigden Sanders er na de oorlog van dat ‘door zijn toedoen vele saboteurs in de gevangenis hebben gezucht’. Die beschuldiging ‘raakt kant noch wal’, weten de auteurs. In het boek komen onophoudelijk uitdrukkingen voor als ‘een vreemd verhaal’, ‘dat klinkt vreemd’, ‘naar het waarom kunnen we slechts gissen’. Ook termen als ‘kennelijk’, ‘naar alle waarschijnlijkheid’ en ‘het is wel zeer waarschijnlijk dat’ komen veelvuldig voor. Het klinkt frikkig, maar zulke termen irriteren en ze ontkrachten het verhaal. Dat leert de eerste de beste leerling-journalist. Eind 1942 werd Wim Sanders door de Duitsers gearresteerd en een paar dagen in Arnhem opgesloten omdat hij weigeraars voor de Arbeidsinzet niet wilde aanhouden. Hij verhuisde naar het westen en ging in de illegaliteit. Samen met anderen richtte hij de Centrale Inlichtingendienst op, die een illegaal telefoonnet ging exploiteren. Soms hield hij zich ook bezig met de liquidatie van verraders. Daar bestaat alle begrip voor, maar waarom moet ik vergoelijkend lezen: ‘Er werd niet zomaar geliquideerd. Dat gebeurde alleen als het echt niet anders kon. De illegaliteit beschikte nu eenmaal niet over gevangenissen.’Na de oorlog wantrouwde iedere oud-illegaal de ander bij het Bureau Nationale Veiligheid. Er werd gegapt, gestolen, een loer gedraaid en afgeluisterd. Heeft Sanders zelf geen afluisterapparatuur laten aanbrengen of eigen spionnen geplaatst binnen het kabinet van zijn rivaal Einthoven? ‘Volgens zijn eigen verklaring heeft hij zich daar nooit aan bezondigd omdat hij er geen enkele behoefte toe gevoelde (…). In de archieven hebben we niets over eventuele “tegenactie” van Sanders tegen zijn chef kunnen vinden. Bewijzen doet dat niets. Hooguit kan erop gewezen worden dat het niet bij zijn manier van werken paste,’ antwoorden de onderzoeker en de historicus. Wat een ontstellende braafheid. Sanders maakte illegale kopieën van zo’n zeshonderdvijftig dossiers voor het ministerie van Justitie en voor zichzelf. Hij was tijdens de oorlog een meester in het aftappen van telefoongesprekken en het openstellen van een illegaal telefoonnet. Was deze stroper nu ineens een brave veldwachter geworden? Het is moeilijker uit bewondering te schrijven dan uit woede. In een slangenkuil sissen, kronkelen, ratelen en bijten alle slangen. Sanders deed dat ook.Die zalvende toon, die teneur van ‘Sanders was nog niet zo onfatsoenlijk’ domineert het boek. Het hoofdstuk over Reinder Zwolsman is bijvoorbeeld een prachtige aanvulling op mijn eigen boekje De Zwolsman-Connection uit 1976. Uitvoerig wordt vermeld hoe ‘roverhoofdman’ Zwolsman tijdens de bezetting ’s nachts met een revolver door Den Haag en omgeving reed voor overvallen op zwarthandelaren. Zelf was hij een van de grootste zwarthandelaren. Hij verdiende aan allerlei schimmige activiteiten een vermogen, waarmee hij na de oorlog een windhandel in onroerend goed zou gaan opzetten. Hij roofde joods bezit, speelde indiaantje, deed gemene zaken met de Ursula-kliniek, leverde deserteur Hillesheim uit aan de SD die hem naar de galg bracht, liquideerde mensen en werd rooms-katholiek. En later zou een reeks van christen-democraten hem omringen om van zijn gunsten te profiteren.En het is natuurlijk alleraardigst om te lezen dat dr. L. de Jong in zijn standaardwerk veel te positief is over de solidariteit die zou hebben bestaan tussen de toppen van de illegale groeperingen. Er bestond haat en wantrouwen. De Amsterdamse Knokploeg moest niets hebben van de Ordedienst. De Centrale Inlichtingendienst wilde niets weten van de Binnenlandse Strijdkrachten. Enzovoort. De Jong was trouwens uiterst selectief in de keuze van zijn bronnen voor het beschrijven van de geschiedenis van verzet en illegaliteit. Van de ruim zestig mensen die hij sprak, waren er dertig van adel of met een titel. Sanders kwam op het lijstje niet voor. De twee auteurs Aalders en Hilbrink noemen dat ‘eenzijdigheid’. Het zou een excuus kunnen zijn, want zelf zijn ze ook uiterst willekeurig in de selectie van gegevens. Ik vind dat niet erg, als ze dat maar toegeven. In een polemiek in de Volkskrant eiste columnist Gijs Schreuders ‘onpartijdigheid’ van historici. Dat is vanzelfsprekend iets bovenmenselijks. Net zo min als journalisten kunnen historici neutraal, onpartijdig en objectief zijn. ‘Feiten,’ schreef prof. A.N.J. den Hollander in zijn boek Het démasqué in de samenleving, ‘feiten zijn steeds constructies door onze geest geïsoleerd uit een complexe en verwarde werkelijkheid.’ Geschiedschrijving is altijd gekleurd. De woede van een aantal historici over het boek De affaire-Sanders, zou volgens Hilbrink in zijn antwoord in de Volkskrant voortkomen uit jaloezie. Hij genoot het vertrouwen van Sanders en verkeerde in diens nabijheid als er andere historici en onderzoekers kwamen. ‘Daarom hebben ze besloten dat ik pro-Sanders moest zijn.’Dat is ook zo. Is dat erg? Niet erg is dat het boek van Aalders en Hilbrink gekleurd is, wel dat ze dat niet willen weten en het ook plomp en boud geschreven is.Vrij Nederland van 30 maart 1996,

Polderpers